Ik kocht mijn beste vriend voor €600
Leestijd: ongeveer 5 minuten
06
“Ik weet niet of hij Mongolië haalt hoor”, had de man gezegd.
We stonden te kijken naar een zwarte motor in Driemond, Noord-Holland, op een koude januaridag drie maanden voor mijn vertrek uit Nederland. Op Marktplaats had hij geadverteerd gestaan voor €600, wat doorgaans niet veel is voor een Honda Transalp uit 1995. Maar ik begreep de vraagprijs wel, net als de twijfel van de verkoper.
Kun je houden van een machine van metaal, plastic en rubber? Inmiddels, na de eerste maand van mijn reis ben ik met Boris in Tbilisi voor een onderhoudsbeurt. We hebben alweer ruim zevenduizend kilometer afgelegd om in de hoofdstad van Georgië te arriveren.
Onderweg zijn we beste vrienden geworden, Boris en ik. We hebben samen bergpassen bedwongen, stukjes offroad gereden en elke dag heeft hij me trouw gebracht waar ik heen wilde. Hij heeft net zoveel zin in de reis als ik, lijkt het wel, en trekt goed door wanneer ik dat van hem vraag. Hij begint een heus karakter te worden in mijn belevingswereld. Ik heb er lol in om in het heetst van de strijd aanmoedigingen tegen hem te roepen of hem goedkeurend op zijn benzinetank te kloppen, zoals je dat zou doen op de hals van een paard dat zojuist een complimentje heeft verdiend.
Bovendien is hij op de één of andere manier overal de ster en fungeert hij vaak als ijsbreker, die onmiddellijk sympathie opwekt bij degene aan wie ik hem voorstel. Want dat doe ik. Bij grensovergangen bijvoorbeeld, als me naar mijn naam wordt gevraagd. “I am Martin”, verengels ik mijn dubbele naam dan, “and this is Boris”, terwijl ik met een grijns op het zadel sla. Gegarandeerd resultaat: elke douanebeambte of hosteleigenaar is direct gecharmeerd en iedereen vindt Boris zowel een heel grappige als een toepasselijke naam. “I will remember you and Boris”, zoals mijn gastvrouw in Belgrado met een glimlach zei.
Soms wordt hij onderschat, waar ik van geniet. Bij de zwaarbewaakte grens met Transnistrië vroeg de dienstdoende dame waar ik naartoe dacht te gaan. “Mongolia!”, riep ik opgewekt. Ze keek opperst verbaasd naar Boris, dan weer naar mij en barstte in lachen uit. Ze liep met mijn paspoort en rijbewijs naar haar collega’s en ik hoorde het woord ‘Mongolia’ weer vallen, gevolgd door nog meer gelach. Meerdere gezagsdragers kwamen de motor inspecteren en ik kon het ongeloof gemixt met iets van bewondering van hun gezicht aflezen. “Good luck!” Ik liet Boris vriendelijk brullen, zwaaide en we reden verder.
Toen ik die ene winterdag naast de Marktplaats-adverteerder stond, moest ik eerst goed naar Boris kijken, die toen nog geen Boris heette. Hij had altijd buiten gestaan en dat zag je, daar op het stoepje voor de man zijn huis. Er zat een enorme deuk in de benzinetank en het motorblok vertoonde roestsporen. De uitlaat miste een stuk in het midden, waardoor het geluid ramenrinkelend hard was zodra je hem startte. Een scheur in het zadel, een verbogen kentekenplaat. Het voorwiel zag er behoorlijk krokant uit, alle schroefjes in het kuipwerk waren uit hun gaten gevallen en vervangen door zip ties. En er groeide mos op zijn stuur.
En toch… er zat magie in deze motor. Heel veel kennis had ik niet, maar mensen met ervaring hadden me weten te vertellen dat een Transalp de ideale motor is voor het soort tocht dat ik voor ogen had. En verder moest ik dus maar beslissen op mijn onderbuikgevoel. Ik maakte een proefritje langs het Amsterdam-Rijnkanaal en ik wist gelijk: dit wordt hem. Toen ik hem gekocht had, voelde ik me als een kind na de beste Sinterklaasavond ever.
Samen met monteur Ro maakte ik een plan van aanpak. Er was nog wel wat werk aan de winkel. Ik kocht bij een sloper een oude uitlaat en tweedehands tasafhouders en Ro vond een gebruikt voorwiel in goede conditie. Boris kreeg een beurt, een nieuwe ketting, extra zipties om zijn stuurstang en ik kocht verschillende reserveonderdelen voor onderweg. Hij liep fantastisch, zeker voor zo’n oudere motor. Zelfs mijn immer kritische monteur was enthousiast.
Heel even kwam er een kleine kink in de kabel. Twee weken voor mijn reis wilde Boris ineens niet meer starten na een korte pitstop. Daar stond ik dan, de Grote Wereldbedwinger, te vernikkelen in Utrecht-West en te wachten op de ANWB. Súúúúúperavontuurlijk. Zo werd ik fijntjes herinnerd aan het feit dat ik geen enkel verstand van motorproblemen heb. De ANWB laadde de lege accu op en ik vervolgde mijn weg, maar een week later stond ik stil met hetzelfde probleem en ik wist niet eens waar ik moest beginnen.
Wist ik echt zeker dat ik met deze machine mijn avontuur wilde aangaan? Het antwoord was ja, want inmiddels was ik al verknocht aan Boris. Gelukkig had Ro voor de zoveelste keer een oplossing: het bleek een bekend Hondaprobleem en makkelijk te verhelpen: een nieuwe spanningsregelaar van een paar tientjes en Boris kon er weer tegenaan.
Met al die reparaties in Nederland heb ik het gehaald tot aan Georgië, waar ik nu op een stoffig plateau boven de stad sta bij de laatste betrouwbare garage die ik de komende tijd verwacht tegen te komen. Boris heeft hier een nieuwe ketting (onderweg beschadigd) en een vers setje banden gekregen waarmee we zowel asfalt, ongeplaveide bergweggetjes als de Mongolische modder moeten kunnen bedwingen. Vanaf hier geen verdere onderhoudsbeurten meer, hier moeten we het mee doen de komende tijd.
Ik sta in de werkplaats te kijken hoe hij van de heftafel wordt gehaald en naar buiten wordt geduwd door de mannen van de garage. Het ruikt er heerlijk naar olie, benzine en rubber. De hoofdmonteur test of de ketting goed is gespannen door een stukje te rijden en roept bij terugkomst verbaasd uit: “Your bike, it runs like new!” Ik grijns, want inmiddels weet ik wat voor een geweldige keuze ik vijf maanden geleden heb gemaakt. Ik neem de sleutels weer in ontvangst en ik voel me blij en opgelucht. Het voelt goed om er vertrouwen in te hebben dat mijn trouwe metgezel klaar is voor het komende hoofdstuk van ons avontuur.
Nog twee maanden en dertienduizend kilometer te gaan. Ik klop Boris even op zijn tank. Als ik in het zadel stap vraag ik het me weer af: kun je houden van een machine? Ik wel.
Waar speelde dit verhaal zich af?
In de Georgische hoofdstad Tbilisi, met een flashback naar o.a. Driemond (NH).